Hoe controleer en vul ik motorolie bij?

Motorolie is onmisbaar voor uw motor. Hiermee worden de interne onderdelen gesmeerd, zodat de motor soepel en efficiënt kan draaien.

Omdat uw motor een bepaalde hoeveelheid olie nodig heeft voor een goede werking, moet u het oliepeil steeds controleren als u de brandstoftank bijvult.

Volg deze stappen om de motorolie te controleren en bij te vullen. Meer informatie over motorolie vindt u in het Instructieboekje.

Voordat u begint

U moet een paar dingen doen voordat u begint:

• Zorg dat u een metalen of plastic olietrechter, een doek en één of twee liter motorolie van de juiste kwaliteit bij de hand hebt. U vindt de oliekwaliteit in het Instructieboekje.
• Zet het voertuig op een vlakke ondergrond. Als de ondergrond niet effen is, kunt u het oliepeil niet goed controleren.
• Schakel de motor uit en wacht 10 minuten totdat alle motorolie naar het oliecarter is weggelopen.
• Rol losse kleding op of trek deze uit en zorg dat u met uw armen de ventilatoren niet aanraakt bij het controleren van de olie. Deze kunnen automatisch gaan draaien, zelfs als de motor uit is.

Motorolie controleren en bijvullen

1. Open de motorkap en zoek de oliepeilstok. Deze bevindt zich dicht bij de motor en heeft gewoonlijk een felgekleurde handgreep.
2. Trek de peilstok los en veeg het metalen deel schoon met een doek. Plaats de stok helemaal in het oliereservoir en trek de stok er weer uit.
3. Het oliepeil is het hoogste punt op de peilstok dat bedekt is met olie.
4. Als het oliepeil tussen “MIN” en “MAX” ligt, hoeft u geen olie bij te vullen en kunt u de peilstok weer terugplaatsen en de motorkap sluiten.
5. Als u het peil bij of onder “MIN” staat, moet u nu olie bijvullen.
6. Zoek de juiste plek voor het bijvullen van de olie. Mogelijk ziet u het pictogram van een oliespuit. U vindt de locatie voor het bijvullen van olie in het Instructieboekje. Verwijder de vuldop en plaats het smalle uiteinde van de trechter in het vulgat.
7. Vul olie bij door een kwart van de bus tegelijk in de trechter te gieten en een minuut te wachten tot de olie doorgelopen is naar het oliecarter. Herhaal vervolgens stappen 2 en 3. Stop met het bijvullen van olie wanneer de peilstok aangeeft dat de olie tot of net onder de markering “MAX” komt. Het is belangrijk om de olie in kleine hoeveelheden bij te vullen. Vul nooit meer olie bij dan het niveau “MAX” van de peilstok. Te veel olie in de motor kan net zo slecht zijn als te weinig.
8. Verwijder de trechter en plaats de peilstok en de olievuldop weer terug. Zorgt dat beide goed vastzitten voordat u de motorkap sluit.

TIP: De motorolie moet om de 30.000 tot 50.000 km ververst worden, afhankelijk van het modeljaar van uw auto en de rijomstandigheden. De meeste Ford-modellen hebben een Intelligent Oil-Life Monitor die u helpt om bij te houden wanneer de olie ververst moet worden.

Tussen de verversingen in kan het oliepeil van uw auto een beetje zakken binnen het normale bereik. Als het echter zakt tot of tot onder de markering “MIN” tussen de verversingen door, moet u de auto naar de lokale dealer brengen en door Ford opgeleide monteurs de auto laten inspecteren om de oorzaak vast te stellen.

Periodiek schema voor olie verversen

Raadpleeg het Instructieboekje en het onderhoudsschema voor specifieke informatie over wanneer de olie de volgende keer ververst moet worden. Uw lokale dealer beschikt over ervaren monteurs en de juiste onderdelen om te zorgen dat uw auto goed onderhouden wordt.